top of page

Criterium 2

'De student toont inzicht in de eigen kwaliteiten en mogelijkheden met betrekking tot de eigen professionele ontwikkeling.'

 

Om inzicht te krijgen in mijn eigen kwaliteiten en mogelijkheden met betrekking tot mijn eigen professie ontwikkeling heb ik vooral veel zelfonderzoek gedaan in deze 2 perioden. Zo heb ik een paar reflecties geschreven waarin ik kritisch naar mijn eigen functioneren heb gekeken en ook heb ik dankzij feedback op mijn functioneren tijdens bepaalde lessen/opdrachten veel inzicht gekregen in kwaliteiten en verbeterpunten waar ik zelf minder bewust van was. Ook heb ik door middel van verschillende testen onderzocht wat voor een gedrag bij mij past, wat mijn persoonlijke leerstijl is, wat mijn kernkwaliteiten en verbeterpunten zijn en wat voor een team rol ik aanneem tijdens samenwerking.

 

 

Reflecties

De vakken waarvoor ik een reflectie moeten schrijven waaronder voor PGO, communicatie, audiovisueel en groepsdynamica. Ik ben door die reflecties bewuster geworden van mijn eigen handelen en gedrag. De reflecties zijn bedoeld om mijn eigen handelen te kunnen verbeteren in toekomstige opdrachten en bewuster te worden van de fouten die ik maak, maar ook van mijn eigen kwaliteiten.

 

In mijn reflectieverslag van PGO periode 1 heb ik teruggeblikt op mijn handelen als notulist en mijn toevoeging aan de lessen PGO. Dankzij dit reflectieverslag heb ik wat dieper gekeken naar mijn toevoegende waarde aan de lessen.

Qua houding en toevoegende waarde aan de les zat het wel goed aangezien ik altijd goed heb mee proberen te denken tijdens de uitwerking van de leertaken. Soms merkte ik wel dat ik wat afgeleid was maar dat komt ook door ADD. Het belangrijkste wat ik geleerd heb tijdens PGO is dat ik meer de inbreng van anderen moet gaan accepteren. Dit doe ik meestal niet omdat ik graag alleen werk en alleen opdrachten maak, maar tijdens PGO ben ik er achter gekomen dat je anderen soms gewoon echt nodig hebt voordat je een volgende stap kunt zetten. Het is fijn dat ik dankzij het reflecteren hier ben achter gekomen, omdat ik anders nog steeds te eigenwijs was geweest. In periode 2 heb ik ook veel meer de hulp van anderen toegestaan bij verschillende opdrachten en dat beviel me ondanks mijn sterke eigen wil toch heel goed.

Mijn reflectieverslag PGO van periode 2 heb ik nog kunnen maken.

 

Ook mijn communicatie reflectie/analyse heeft geholpen om bepaalde ontwikkelingspunten op te stellen. Deze reflectie/analyse ging over mijn eigen cliëntgesprek die ik moest filmen voor het verbatim. Zo ben ik er achter gekomen dat ik misschien wat meer verbale gevoelsreflecties moet toevoegen aan mijn cliëntgesprekken. Ook heb ik me vaker versproken of de verkeerde woorden gebruikt doordat ik te weinig rust neem. Rust nemen is een belangrijk ontwikkelingspunt vind ik, omdat ik hierdoor veel domme fouten maak en ook mijn mooie open vragen verpest doordat ik te snel suggestieve vragen er achter aan ga stellen.

 

Voor audiovisueel en groepsdynamica heb ik ook een reflectie moeten schrijven. Aangezien ik bij audiovisueel niet echt diep gereflecteerd heb, ga ik hier niet verder op in. Voor groepsdynamica heb ik een reflectie moeten schrijven voor de eindpresentatie. Hierin heb ik een korte reflectie van de Belbin test en de Roos van Leary en verdere uitleg over mijn groepsfunctioneren. Hierover leg ik meer uit bij criterium 4.

 

 

Feedback

Ik heb in periode 1 en 2 ook veel feedback ontvangen van klasgenoten en ook van leraren. Voor PGO periode 1 heb ik feedback gekregen op mijn reflectieverslag, notulen en ook op mijn manier van presenteren, voor PGO periode 2 heb ik feedback gekregen op mijn manier van presenteren en ook feedback op mijn voorzitterschap.

voor informatievaardigheden heb ik feedback gekregen op mijn stukje over jeugdzorg boven de 18, voor communicatie heb ik feedback gehad van mijn twee groepsgenoten Alisha en Doutzen op mijn cliëntgesprek en ook van mijn groepsdynamica groepje heb ik feedback gekregen op mijn samenwerking.

 

De feedback op mijn pgo reflectieverslag was meer gericht op de inhoud van het verslag. Ik heb hierin te horen gekregen van Ben dat mijn leerdoelen meer doelstellingen zijn. Hier was ik zelf niet bewust van op het moment dat ik het typte aangezien ik dacht dat het juist goede leerdoelen waren. Achteraf gezien zie ik wel wat ik fout heb gedaan en kan ik in vervolg opletten of mijn opgestelde leerdoelen wel echt leerdoelen zijn.

Verdere PGO feedback ging over het presenteren, mijn notulen en mijn voorzitterschap. Er werd mij verteld dat ik tijdens de presentatie over techniek een gesloten houding richting de klas had, ik heb hier bij andere presentaties goed op gelet zodat ik niet gesloten over kom maar dat ik mijn verhaal juist interessanter over breng. In periode 2 heb ik dan ook hele positieve feedback ontvangen over mijn manier van presenteren. Nursel vertelde mij toen dat ik boeiend over kwam en dat ik doordat ik goed de klas in keek en gebruik maakte van handgebaren, het verhaal ook interessant bracht.

In periode 1 van PGO was Ben tevreden met mijn notulen. Alles wat er in moest staan stond er in verwerkt en ook was alles duidelijk. Soms een paar schrijffoutjes of typfoutjes maar verder alles helder. De klas vond alles ook duidelijk.

Op mijn voorzitterschap in periode 2 heb ik ook hele positieve feedback gekregen van de klas en de lerares. Ik moest alleen iets minder snel doorwillen naar het volgende onderwerp. Ik vind het bij PGO altijd nog een beetje moeilijk in schatten wanneer je de keuze moet maken om door te gaan naar het volgende onderdeel en wanneer je nog even de discussie z’n gang moet laten gaan. Voor de volgende keer weet ik dus dat ik soms eventjes moet wachten totdat alles duidelijk is besproken. Verder ben ik erg tevreden over mijn voorzitterschap en de feedback was verder ook heel positief. De feedback van mijn voorzitterschap staat onder de feedback op mijn presentatie van Janine.

 

De feedback die ik heb gekregen op mijn stukje over jeugdzorg boven 18 van informatievaardigheden was gericht op mijn taalvaardigheid en de bronvermelding volgens de APA regels. Met de bronvermelding had ik soms nog wel wat moeite. Ik heb wel eerder met APA normen moeten werken voor mijn profielwerkstuk in 5 HAVO, maar dit werd niet zo streng beoordeeld en het hoefde achteraf blijkbaar ook niet via APA normen. Ik vond gebruik maken van APA dus nog best wel moeilijk en uiteindelijk heb ik ook wel een paar foutjes gemaakt. Toch waren er minder aan/opmerkingen op mijn stukje dan ik verwacht had. Hier was ik aan de ene kant wel blij mee maar aan de andere kant had ik nog steeds geen opgelucht gevoel aangezien ik het daarna nog steeds niet goed snapte. Onderhand heeft Ben Boksebeld ons wat meer uitgelegd over APA en ben ik bezig met de ‘Handleiding professioneel schrijven’ te lezen.

 

De feedback op mijn cliëntgesprek die ik van mijn twee groepsgenoten heb gekregen was ook vooral positief. Dit komt denk ik vooral doordat er maar één keer ‘tip’ stond. Als er bij elk punt een tip en top stond dan waren er misschien meer ontwikkelingspunten naar voren gekomen. Ik krijg nog wel feedback op mijn verbatim en analyse van mijn SLB’er, maar die heb ik nog niet ontvangen.

 

De feedback op mijn samenwerking bespreek ik bij criterium 4.

 

 

Testen

Zoals hier boven al vermeld heb ik verschillende testen gedaan die mij inzicht geven in mijn kwaliteiten en valkuilen. Om mij verder te kunnen ontwikkelen kijk ik bij dit criterium alleen naar de valkuilen die bij deze uitkomsten naar voren komen. Ook denk ik na over mogelijke oplossingen.

 

Bij de Kolb test kwam als resultaat uit dat ik een ‘doener’ ben. De valkuilen die bij een doener passen zijn ongeduldigheid, hoofd- en bijzaken moeilijk van elkaar kunnen onderscheiden en drammerig overkomen op anderen door de dadendrang.

Ik herken mijzelf in twee van de valkuilen, namelijk dat ik ongeduldig ben en dat ik soms hoofd- en bijzaak moeilijk van elkaar kan onderscheiden.

Ik herken het ongeduldige eigenlijk in alle mogelijke situaties wel. Dus niet alleen met in een groep werken, maar ook tijdens het dagelijks leven en soms ook als iemand heel lang doet over een verhaal vertellen bijvoorbeeld. Op dit soort momenten straal ik dan een vermoeide blik uit die al aangeeft dat het me allemaal te sloom gaat. Dit is, al helemaal als social worker, niet een positief punt. Als social worker moet je juist veel geduld hebben en goed naar misschien wel saaie, langdradige of zeurderige verhalen luisteren. Het is niet de bedoeling dat je dan ongeduldig wordt, want goed luisteren is een belangrijk punt voor de professie. Het is dus heel belangrijk dat ik hier aan ga werken zodat ik me goed verder kan ontwikkelen.

Om aan de valkuil te werken zou ik op de momenten dat ik merk dat ik ongeduldig wordt, rustig tot 10  kunnen tellen in mijn hoofd zodat ik rustig blijf en me niet ga irriteren. Zo kan ik ook mijn rust pakken om rustig en luisterend over te komen op degene die het verhaal verteld.

              De andere valkuil die ik bij mezelf herken is dat ik hoofd- en bijzaken niet goed van elkaar kan onderscheiden. Vaak ben ik al te gefocust op een bijzaak die ik dan helemaal wil gaan uitwerken terwijl dat nog maar een bijzaak is. Als ik dan later pas door heb dat ik al die tijd maar naar een bijzaak heb gekeken raak ik nogal flink gefrustreerd voor even. Ook met samenvattingen maken of met belangrijke dingen markeren merk ik erg dat ik allemaal bijzaken opschrijf of markeer. Uiteindelijk heb ik dan het hele boek gewoon net iets korter over geschreven. Ook al werk ik mezelf hier heel erg mee tegen, zou ik alsnog niet willen dat ik alleen de hoofdzaken opschrijf/ markeer omdat ik dan al meteen weet dat ik de bijzaken (die ook belangrijk kunnen zijn) vergeet. Toch is het vaak niet goed om hoofd- en bijzaken niet van elkaar te kunnen onderscheiden omdat je zo niet efficiënt te werk kunt gaan.

Een mogelijke oplossing voor deze valkuil zou kunnen zijn dat ik ga oefenen met hoofd- en bijzaken van elkaar te leren onderscheiden door bijvoorbeeld een lesboek te pakken en uit elke kopje de hoofdzaak te vinden en de bijzaken hierbij. Dit lost natuurlijk niet het hele probleem meteen op, maar het zou wel kunnen helpen met hoofdzaken en bijzaken beter leren te onderscheiden.

              De valkuil die ik niet bij mij vond passen is dat door de dadendrang ik drammerig over kan komen op groepsgenoten. Ik ben misschien wel iemand die snel aan de slag wil en erg impulsief is, maar ik draai niet zo hard door dat ik drammerig word. Ik heb nog nooit gehoord dat ik drammerig over kwam. Juist eerder ongeïnteresseerd dan drammerig in ieder geval.

 

Uit de Belbin test is naar voren gekomen dat ik qua teamrollen een ‘vormer’ ben. De valkuilen die bij een vormer passen zijn dat je snel gefrustreerd raakt, dat je onrustig en ongeduldig naar voren komt en dat je soms je groepsgenoten kan platwalsen.

Ik herken mezelf (helaas) heel goed in deze drie valkuilen. Ik word erg onrustig en ongeduldig als mensen in mijn groepje heel lang doen over het voor bespreken of een plan maken van hoe we alles aan gaan pakken. Sommige mensen doen hier zo lang over dat ik dan gefrustreerd raak door mijn ongeduldigheid. Hierdoor kan ik heel geïrriteerd of ongeïnteresseerd uit de bocht komen.

Omdat dit ook om ongeduldigheid gaat en het bij de Kolb test hier ook al om ging, kan ik als oplossing het tot tien tellen hier ook bij toepassen. Dit zorgt voor meer rust en hopelijk dan ook voor meer geduld.

              De andere valkuil die ik ook bij mijzelf herken is het platwalsen van groepsgenoten. Dit komt ook weer door de ongeduldigheid. Omdat ik altijd snel verder wil druk ik de mening van groepsgenoten in een hoekje.

Om hier aan te werken zou ik rustig tot tien kunnen tellen in mijn hoofd. Ook zou het een idee kunnen zijn om van te voren na te denken over de consequenties van het platwalsen. Hier maak je namelijk niet echt vrienden mee en dat wil ik natuurlijk niet.

 

 

Bij de Roos van Leary test kwam er als resultaat uit dat ik vooral leidinggevend gedrag aan neem, maar ook helpen en concurrerend gedrag.

De valkuilen van deze 3 gedragingen zijn heel verschillend maar toch herken ik mezelf overal in.

De valkuil van leidinggevend gedrag is dat je de neiging hebt om anderen jouw mening in de mond te leggen, dat je te autoritair bent en snel geen rekening houdt met anderen.

              Het geen rekening houden met anderen is gerelateerd aan andere mijn mening in de mond leggen. Ik ben me bewust van mijn sterke mening en ik heb ook altijd het idee dat mijn mening of idee beter is dan die van een ander. Wel heb ik, zoals eerder uitgelegd in criterium 2, wel al gewerkt aan dit punt. Dit kwam doordat ik door had dat ik de mening en inbreng van anderen wel nodig had om uit de PGO casussen te komen. Hier heb ik daarna dus ook steeds vaker aan gewerkt wat wel steeds beter gelukt is, maar alsnog ben ik geneigd om mijn mening superieur te vinden.

Om hier aan te werken zou ik op zo een moment terug kunnen denken aan de momenten dat inbreng van anderen mij echt geholpen heeft. Zo kan ik me tijdens een eigenwijs moment realiseren dat inbreng en meningen van anderen je een stapje verder kunnen helpen.

              De andere valkuil van leidinggevend gedrag is dat je je snel autoritair gaat gedragen. Dit heb ik zelf nooit bewust door, maar ik weet wel uit feedback van mijn groepsgenoten die ik op trainingsdag kreeg, dat ik wel soms autoritair over kom inderdaad. Hier heb ik op trainingsdag al wat aan gewerkt door een stapje terug te doen en andere mensen meer naar voren te laten komen met hun mening en ideeën. Toch heb ik nog steeds wel de neiging om op de voorgrond te treden wanneer ik in een groep werk.

Om hier aan te kunnen werken zou ik dus gewoon in elk groepje kunnen proberen een stapje terug te doen. Hierdoor hoop ik minder snel autoritair over te komen.

 

De valkuilen van het helpend gedrag die ik bij mezelf herken is dat ik misschien bemoeizuchtig over kan komen. Dit komt doordat ik iedereen graag wil helpen en ook graag een prefect resultaat wil hebben.

Om aan deze valkuil te kunnen werken moet ik dus misschien iets minder graag mensen willen helpen met hun werk en ze gewoon wat meer vertrouwen.

 

De valkuilen van concurrerend gedrag vond ik ook allemaal erg herkenbaar. Ik hou niet van kritiek, toon soms weinig interesse in samenwerking en kan soms kleinerende opmerkingen maken. 

Ik weet van mezelf dat ik niet zo goed met kritiek kan omgaan van mensen. Ik krijg niet heel vaak kritiek, maar als ik dit krijg ben ik er zeker niet blij mee en voel ik me snel aangevallen. Dit is vooral als social worker een punt om aan te werken, want je krijgt bij deze opleiding juist veel kritiek op je handelen en gedrag zodat je juist beter kan ontwikkelen. Je kunt je dus niet telkens aangevallen voelen maar je moet juist de kritiek kunnen omzetten in ontwikkelingspunten, zodat je goed je professionele ontwikkeling kunt voortzetten.

Om beter met kritiek te leren omgaan kan ik de kritiek die ik krijg proberen te zien als  ontwikkelingspunten. Het woord ontwikkelingspunt komt ten eerste al niet zo aanvallend over maar juist alsof het iets goeds is. Dit kan mij helpen om kritiek beter op te vangen.

              De valkuil dat ik weinig interesse toon komt past ook wel een beetje bij mij. Ik heb dit ook als ontwikkelingspunt meegekregen van mijn groepje met trainigsdag. Eerst begreep ik niet helemaal wat ze daar mee bedoelde, misschien ook wel omdat ik me op dat moment een beetje aangevallen voelde, maar uiteindelijk snap ik wat ze er mee bedoelen. Het is namelijk zo dat wanneer ik ongeduldig word, wanneer een onderwerp mij niet aanstaat of wanneer een onderwerp gewoon niet interessant is voor mij, ik me blijkbaar ongeïnteresseerd opstel tegenover mijn groepsgenoten. Ook komt het voor als anderen hun mening of ideeën vertellen terwijl ik al verondersteld ben dan mijn mening of plan van aanpak het beste is. De ongeïnteresseerdheid is blijkbaar vooral non-verbaal aan mij te merken omdat ik dan afdwaal of omdat mijn gezicht op dat moment boekdelen spreekt. Dit komt ook doordat ik me vaak gewoon niet meer kan concentreren op dingen die mij niet interesseren en ook omdat ik geïrriteerd raak als ongeduldig word.

Om hier aan te werken zou ik meer de mening van anderen moeten gaan accepteren en ook kan ik meer letten op mijn gezichtsuitdrukkingen op minder ‘spannende’ momenten tijdens het overleg. Dit zou al een stuk beter overkomen op mij groepsgenoten.

              De laatste valkuil is dat ik kleinerende opmerkingen kan maken. Dit klopt helaas ook wel, aangezien ik me moeilijk openstel voor andere meningen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat als iemand met een idee komt, dat ik het idee dan meteen de grond in stamp of meteen met een beter idee ga voorleggen. Dit komt natuurlijk niet bepaald aardig over en het maakt het samenwerken niet gezelliger. Van mijn groepje van groepsdynamica heb ik te horen gekregen dat ik soms te ‘direct’ ben. Dit bedoelen ze denk ik ook als een soort van te minachtend reageren.

Aangezien ik dit zelf een hele negatieve eigenschap/valkuil vind, wil ik hier graag aan werken. Dit kan bijvoorbeeld door de mening van anderen eerst rustig goed aan te horen. Dan kan ik rustig bedenken of het een goed plan is en zo niet, hoe ik dit dan subtieler kan brengen dat er misschien nog wat puntjes zijn die minder handig zijn of dat het idee op zichzelf gewoon minder handig is. Vaak kan je door rustig na te denken voor het reageren al heel wat vriendelijker overkomen. 

 

Nu ik dieper ben in gegaan op alle valkuilen die bij mijn gedrag, mijn studiehouding en mijn teamrol horen, heb ik meer inzicht op de mogelijkheden die mijn eigen professionele ontwikkeling helpen te verbeteren. 

 

Om meer inzicht te krijgen in mijn eigen kwaliteiten en de uitdagingen en valkuilen die daarbij een rol hebben, heb ik mijn kernkwadranten in kaart gebracht. Dit heb ik meerdere keren gedaan maar ik kies er voor nu drie uit die ik bespreek. De kernkwadranten kun aan het einde van deze pagina vinden.

 

Kernkwadrant 1:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zoals je ziet is één van mijn kernkwaliteiten dat ik me leidend op kan stellen. Doordat ik me soms te leidend opstel, kan dit leidend gedrag in autoritair gedrag overgaan. Voor mij is het dus een uitdaging als ik me wat meer terug zou houden zodat ik minder autoritair over kom. Mijn allergie is dan juist weer als mensen te onderdanig overkomen. Onderdanig zijn is weer een extreme vorm van terughoudend zijn.

 

Kernkwadrant 2:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze heb ik voor efficiënt gekozen als mijn kernkwaliteit. Doordat ik zo efficiënt werk/wil werken, kan het zijn dat ik opdringerig over kom. Om minder opdringerig over te komen is het dus de uitdaging om meer bedachtzaam te zijn. Dat betekend dus dat ik eerst voorzichtig en goed nadenk voordat ik begin aan iets. Mijn allergie is juist als mensen aarzelend over komen. Dit is weer het tegenovergestelde van efficiënt. 

 

Kernkwadrant 3:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat ook één van mijn kernkwaliteiten is, is dat ik zelfverzekerd ben. Hierdoor kan ik helaas wel arrogant over komen. Een uitdaging zou dus zijn om wat meer bescheiden te zijn zodat ik minder arrogant over kom. Mijn allergie is dan juist weer als mensen onzichtbaar zijn. Dit is weer het tegenovergestelde van zelfverzekerd zijn. 

 

Ik heb tijdens de laatste les professionele ontwikkeling in periode 2 ook nog een lijst met complimenten gekregen van mijn klasgenoten. Hierop staat per klasgenoot wat ze kwaliteiten van mij vinden.

Ik vind het fijn om positieve feedback te krijgen van mijn klasgenoten omdat ze mij onderhand wel een beetje kennen. Hierdoor kan ik zien wat mijn klasgenoten fijn vinden aan mij als persoon zelf maar ook tijdens samenwerken. Dit geeft mij ook meer inzicht in kwaliteiten.

 

Als laatste punt heb ik mijn ouders gevraagd waarom ze deze studie bij mij vinden passen. Dit was eigenlijk bedoeld voor criterium 3, maar aangezien ze de kwaliteiten die zij in mij zien hebben omschreven vind ik dit meer passen bij criterium 2.

 

 

Ik vind het fijn dat ze dit als mijn kwaliteiten zien en ik was er nooit echt bewust van dat ze dit allemaal van mij vonden. Ook helpt het mij inzicht te krijgen in de mogelijke ontwikkelingspunten. Door het kernkwadranten model kan beter bewust worden van de ontwikkelingspunten, de uitdagingen en ook de allergieën die deze kwaliteiten met zich meebrengen.

© 2016 by E, Social Work student at Saxion Enschede
 

bottom of page