top of page

Criterium 1

'De student beschrijft de professionele ontwikkeling in relatie tot het eigen professioneel handelen en de professionele houding met cliënten(systemen) in de brede context van de professie.'

​

In periode 3 en 4 heb ik gewerkt aan mijn professionele ontwikkeling, de professionele ontwikkeling in relatie tot mijn eigen professioneel handelen en mijn professionele houding met cliënten. Hier ben ik in periode 1 en 2 ook mee bezig geweest, maar in periode 3 en 4 heb ik me hier meer bezig mee gehouden. Zo heb ik in verschillende lessen aan mijn professioneel handelen gewerkt. Ook heb ik door middel van mijn stage aan mijn professionele houding tegenover cliënten, collega’s en leidinggevenden gewerkt.

​

​

Mijn professioneel handelen

​

​

Vakken/opdrachten

De verschillenden vakken waarbij ik dingen heb geleerd of opdrachten heb moeten maken die betrekking hebben tot mijn professionele ontwikkeling in relatie tot mijn eigen professionele handelen zijn vakken PGO, discussiëren, verschillende muzisch-agogische vakken, communicatie, drama, coaching en innovatief organiseren.

 

Voor PGO periode 3 heb ik me, net als periode 2, moeten verdiepen in een bepaalde casus. De casus die ik en mijn groepje hebben moeten behandelen ging over een 3 maanden oude baby genaamd ‘Sill’. Sill moest geopereerd worden aan zijn hazenlip en na de pijnlijke operatie nog twee weken in het ziekenhuis verblijven. Daarna zouden er ook nog meer operaties volgen. Sill’s ouders zagen er vreselijk tegenop dat hij naar zo’ n kil ziekenhuis moest en dachten dat hij daardoor zeker getraumatiseerd zal raken. Aangezien ze niet 24/7 bij Sill konden blijven na de operatie en borstvoeding ook niet meer mogelijk zou zijn, waren ze ook bang voor een slechte hechting.

               Om het gezin te helpen moesten we systeemgericht te werk gaan. Dankzij het werken aan deze casus heb ik meer inzicht gekregen in de systeemgerichte benadering en heb ik geleerd hoe ik in de praktijk zou moeten handelen in soortgelijke situaties. Ik had nog maar één keer eerder volgens een systeemgerichte benadering gewerkt en dat was ook bij PGO in periode 2. Ik wist dus wel een beetje wat het inhield en hoe je er mee te werk moest gaan en dus verliep het uitwerken van de casus ook veel vloeiender dan toen ik de eerste keer (in periode 2) met de systeemgerichte benadering werkte.

 

Bij het vak discussiëren heb ik geoefend/geleerd om inhoudelijk te reageren op argumenten van anderen, persoon, stijl en argument te scheiden en ook mijn eigen overtuiging te relativeren. Zoals ik in portfolio deel 1 al heb verteld, heb ik soms wel een beetje moeite met de mening van anderen te accepteren. Hierdoor kun je natuurlijk niet je eigen overtuiging goed relativeren. Dit was dan ook één van mijn persoonlijke ontwikkelingsdoelen die ik in les 1 heb opgesteld. Hier heb ik tijdens de lessen goed aan kunnen werken tijdens het debatteren. Onder het debatteren kwam ik erop verschillende momenten achter dat sommige tegenargumenten niet te weerleggen waren. Normaal weerleg ik graag alles maar dat lukte soms gewoon niet. Hierdoor heb ik vanuit verschillende perspectieven naar een stelling leren kijken. In het begin van de lessen had ik nog wat moeite met het accepteren van andere meningen/ingevingen, maar verder in de lessen leerde ik het steeds meer accepteren.

               Ik vind het uiteindelijk veel fijner om goed mijn eigen overtuigingen te relativeren, omdat je daarmee veel verder komt dan wanneer je alleen maar denkt dat jij gelijk hebt. Bovendien creëer je zo ook een realistischer beeld over bepaalde zaken.

 

Ook hebben we verschillende muzisch-agogische vakken gehad zoals spelend, beeldend en muziek. Hier heb ik ook veel geleerd over het professioneel handelen. Neem bijvoorbeeld het vak spelend; hierbij moesten we een sport en spel interventie bedenken voor een bepaalde doelgroep. Ik had samen met een klasgenootje een spel voor kinderen met ADHD verzonnen waarbij ze veel konden rondrennen en op niet al te veel dingen hoefden te focussen. Aangezien je dit spel ook echt moest uitvoeren met de klas, heb je geleerd hoe je op het moment van het lesgeven moet handelen.  Je moet bijvoorbeeld aan de veiligheid denken van de kinderen en dus goed opletten of er geen gevaarlijke dingen gebeuren. Wanneer er wel gevaarlijke dingen gebeurden moest je ingrijpen alsof je ook echt met kinderen met ADHD werkte. Ook bij het uitleggen van het spel moest rekening gehouden worden met goede voorbeelden geven en zorgen dat iedereen goed heeft geluisterd. Deze les was dus een soort van voorproefje voor hoe het later gaat wanneer je kinderen met ADHD een sportles moet geven.

              Ook bij het vak beeldend moest je een interventie bedenken voor een bepaalde doelgroep. Ik heb toen gekozen voor dove kinderen die als vanaf hun eerste levensjaar doof zijn. Hierbij had ik de interventie dat ze een kaartje kregen met een woord daar op die ze in gebarentaal moesten ‘vertellen’ aan hun groepsgenootjes. Samen moesten ze het gerade woord teken op een groot A3 blad. Deze interventie moest ook weer uitgevoerd worden met de klas en ik moest de interventie weer begeleiden. Het is natuurlijk anders wanneer je met echte dove kinderen werkt, maar toch vond ik het erg interessant om deze interventie uit te voeren. Dit was dus weer een voorproefje van hoe het zou zijn om met dove kinderen te werken en hoe je tijdens zo een interventie moet handelen.

 

Bij het vak communicatie heb ik ook heel veel dingen geleerd die mij hebben geholpen bij de ontwikkeling van mijn professionele handelen. Dit was vooral tijdens het oefenen van een cliëntgesprek. Je hebt verschillende soorten casussen en bij sommige casussen weet je niet precies hoe je moet reageren. Ik heb bijvoorbeeld een oefencasus gehad waarbij mijn cliënt een 16-jarig meisje was die heel luchtig deed over dat ze wel eens dingen stal. Hierbij wist ik even niet meer wat ik moest zeggen en hoe ik moest reageren. Ik heb toen gevraagd of ze dat normaal vond om te doen op een wat bekritiserende toon. Mijn communicatie lerares heeft toen het gesprek stopgezet en heeft mij even feedback gegeven over hoe ik minder bekritiserend kan reageren op zo een situatie en daarna heeft ze verschillenden opties laten zien van hoe ik wel op kon reageren. Hierdoor heb ik geleerd hoe ik op zo een moment moet reageren op een cliënt, zonder bekritiserend over te komen. Ook hebben we nog meer verschillende casussen geoefend in groepjes waarbij ik ook feedback heb gekregen die me erg heeft geholpen met de gespreksvoering en dus mijn professionele handelen tijdens een cliëntgesprek heeft bevorderd.

 

Ook het vak drama heeft mij geholpen bij de ontwikkeling van mijn professionele handelen. Bij dit vak hebben we veel verschillende dingen gedaan die betrekking hadden op je eigen handelen. Neem bijvoorbeeld de les over je mimiek en je lichaamshouding. Hierbij moesten we tegenover iemand staan en zo overtuigend mogelijk dingen zeggen tegen iemand. Na het oefenen kreeg je feedback van de persoon tegenover je. Deze feedback ging over of je houding en gezichtshouding wel paste bij hetgene wat je vertelde of moest zeggen. Hier heb ik vooral veel feedback gekregen over mijn mimiek. Ik heb een hele sterke mimiek en hierdoor straal ik vaak door hoe ik denk over bepaalde situaties. Hier ben ik deze les nog bewuster van geworden en hier heb ik ook aan gewerkt tijdens bepaalde dramalessen waarbij we dingen overtuigend moesten zeggen. Uiteindelijk kan ik dankzij deze trainingslessen mijn professionele handelen verbeteren door de dingen die ik geleerd heb over mijn mimiek toe te passen in de praktijk.

 

Tijdens coaching ben ik aangesproken op mijn handelen. Ik leverde opdrachten een avond van te voren aan en dat vond mijn coach niet fijn en gaf me dus ook commentaar hier op. Ik snapte het commentaar volkomen en heb dus mijn gedrag aangepast en dingen eerder opgestuurd. Hierdoor kon mijn coach zich beter voorbereiden op de volgende coachbijeenkomst. Dit klinkt misschien niet als een grote ontwikkeling in mijn professionele handelen maar dit is het voor mij wel. Ik wist dat mijn coach moeite had met feedback geven en dat ze dat dus met veel moeite als feedback aan mij gaf, is iets wat me heel erg aan het denken heeft gezet wat betreft dingen op tijd aanleveren aan anderen. Ik merkte ook dat ik sinds dat commentaar me ook steeds meer aan deadlines ben gaan houden om anderen niet in de weg te zitten.

 

Ook voor het vak innovatief organiseren heb ik gewerkt aan mijn professionele handelen. Voor dit vak moesten we een eigen innovatieve organisatie opzetten. Hierbij moest je rekening houden me verschillende factoren waarmee je te maken heb tijdens het opzetten van de organisatie. De stakeholders (alle personen en ondernemingen die betrokken zijn bij een onderneming) waren één van deze factoren waar je rekening mee moest houden. We hebben met verschillende stakeholders contact gehad over ons plan en het hele idee. Eén van de stakeholders waar ik contact mee heb gehad is horeca onderneming Concordia in Enschede. Ik heb meerdere malen telefonisch contact gehad op een zakelijke manier. Ik heb aan verschillende begeleiders/managers en werknemers ons plan voorgelegd en heb overlegt over een mogelijke locatie voor onze onderneming. 

Dit is een goed voorbeeld van de ontwikkeling in mijn professionele handelen. Ik heb namelijk geleerd om zakelijk te overleggen met verschillenden bedrijven en instanties en dit op een professionele wijze. 

​

Ook heb ik op een ander punt tijdens het werken aan innovatief organiseren professioneel gehandeld. Dit was tegenover een groepsgenoot die opeens niets meer van zich liet horen. We hadden verschillende taken verdeeld en ze had haar taak niet ingeleverd, dus we hebben haar op Whatsapp gevraagd die alsnog in te leveren. We hebben gezien dat ze ons berichtje had gelezen dus we waren best geïrriteerd dat ze niet antwoorde. In tegenstelling tot geïrriteerd reageren hebben we haar rustig nog een keer gevraagd of ze haar deel wou opsturen zodat we verder konden met de opdracht. Toen ze dit berichtje ook had gelezen en weer niet had geantwoord zijn we als groepje gaan nadenken over mogelijke oplossingen voor dit probleem. We hebben haar eerst maar een berichtje gestuurd met de vraag of er misschien wat aan de hand was. Hierop kregen we geen reactie maar wel had ze het berichtje weer gelezen. Na een week of twee hebben we via een privé berichtje gevraagd wat er aan de hand was en hierbij hebben we ook vermeld dat we ons zorgen maakte. Uiteindelijk kregen we hier wel reactie op en wegens privé omstandigheden had ze niet gereageerd. We hebben toen gezegd dat we het wel snapten, maar dat we het wel jammer vonden dat ze elke keer niet had gereageerd. Ook hebben we gevraagd of ze nog wel mee deed aan het project of dat ze uit het groepje stapte. Hierop hebben wij weer geen antwoord op gekregen, waardoor we nog steeds geen duidelijkheid hadden. We zijn daarom ook naar onze SLB’er gestapt om te praten over de situatie. Onze SLB’er wist ook niet goed wat ze er mee aan moest en adviseerde ons om nog één keer contact te zoeken. We hebben daarom nog een keer een berichtje gestuurd waarin we netjes hebben gevraagd of ze nog met ons mee deed. Hierop kregen we weer geen reactie, dus toen hebben we het nog weer anders aangepakt. Dit keer met dit berichtje: ‘Naam..., het zou fijn zijn als je reageert. We kunnen zien dat je vaker online bent geweest, maar alsnog antwoord je niet op ons. Het werkt voor ons nier meer zo en we willen natuurlijk voorkomen dat we onze samenwerking stop moeten zetten. Zou je dus op z’n minst willen laten weten of je gestopt bent met de studie of dat je niet meer mee doet aan dit project?’

We hebben nog een week gewacht op een reactie die we maar niet kregen en uiteindelijk hebben we samen besloten, in overleg met onze SLB’er en de lerares van het vak zelf, dat we verder gingen zonder haar.

              Ik ben erg tevreden over hoe wij in deze situatie zo professioneel hebben gehandeld. We hebben elke keer nette berichtjes gestuurd en meerdere malen geprobeerd antwoord te krijgen, maar het mocht niet baten. Toch ben ik blij dat we, ondanks dat we soms echt wel even super boos waren, zo rustig en netjes zijn gebleven en het ook professioneel hebben afgehandeld. 

​

Ik heb ook nog een ontwikkelingspunt wat betreft mijn professioneel handelen. Ik heb in mijn pré-adviesgesprek als feedback gekregen dat de manier waarop ik mijn mening uit, soms iets te zakelijk is of negatief over komt. Ik ben er zelf ook bewust van dat ik soms erg zakelijk mijn mening geef en dat het er soms nogal negatief uit komt. Dit is dan niet de bedoeling maar het floept er dan gewoon zo uit.

              Ik moet hier nog wel aan gaan werken, want dit kan ik later als Social Worker natuurlijk niet doen bij alle cliënten. 

              Wel moet ik hierbij zeggen dat de manier waarop ik mijn mening uit, wel afhangt van de persoon waar ik tegen praat. Bij leraren ben ik over het algemeen wat zakelijker dan bij klasgenoten. Qua toon maakt het niet uit welk persoon er tegenover me staat aangezien het er vaak gewoon negatief uitfloept. Ik snap dat het niet leuk is voor degene waarop het gericht is en daarom zou ik hier ook aan willen werken. 

 

Mijn professionele houding met cliënten(systemen)

​

Stage bij Tabbe

In portfolio deel 1 heb ik het gehad over mijn stage bij Tabbe. Helaas is dit uiteindelijk toch niks geworden. Hier leg ik meer over uit onder het kopje 'Stage bij Tabbe'.

Toch heb ik wel op oriëntatieniveau gewerkt tijdens deze stage. Ik heb het blaadje van de ontwikkelingscriteria van de stage bij Tabbe zelf ingevuld omdat mijn stagebegeleider Tabbe niet kan weten wat ik precies allemaal heb gedaan. Dit is omdat hij er nooit bij is geweest.  

               Zoals te zien is heb ik bij het kopje ‘Stelt vraag burgers/cliënten centraal’, elk criterium wel behaald. Dit omdat ik tijdens de stage rekening heb gehouden met of de burgers wel behoefte hebben aan een wijkfeest en zodra ze dit niet hadden heb ik gevraagd wat de reden hiervoor is en of ze misschien op een andere manier wel behoefte hebben om aan het project mee te werken. Ook heb ik de wijk zelf onderzocht en gekeken naar wat voor een mensen er wonen. Ik heb met deze mensen gekletst over hun ervaring met de wijk. De ervaringen waren verschillend en sloten mooi aan op het doel van de stage. Je had mensen die het gesprek kort hielden, maar je had ook mensen die uitgebreide verhalen over hun ervaringen met de wijk vertelden. Vandaar heb ik ook op reproductieniveau 2 gewerkt bij dit punt.

               Bij het kopje ‘Is proactief’, heb ik ook elk criterium behaald maar eentje wat matiger dan de andere twee. Dit komt doordat de burgers niet echt signalen gaven over problemen. Wel heb ik zoals verteld goed georiënteerd in de wijk en dus de verschillende straten. We hebben bij mensen aangebeld maar ook hebben we mensen op straat aangesproken. Ook hebben we intensief contact gehad met de wijkraad tijdens de stage. Zo bleven ze op de hoogte van de vooruitgang en konden ze eventueel bijsturen wanneer dat nodig was.

               Bij het kopje ‘Is betrokken en toegankelijk’, heb ik ook alle criteriums behaald. Ik heb serieuze gesprekken gevoerd met de wijkbewoners waarbij ik altijd aandachtig heb geluisterd. Wanneer mensen commentaar leverden op bepaalde dingen van de wijk heb ik dit doorgespeeld aan de wijkraad, maar ik heb geen namen en huisnummers verteld bij wie wat zei. Wanneer iemand een bepaalde mening had over iets (zoals het feest of misschien de buurt), heb ik doorgevraagd naar waarom zij dit zo vonden om te kijken hoe ze precies tegen dingen aankeken. Ook heb ik rekening gehouden met de verschillende culturen en leeftijden. Je hebt bijvoorbeeld studenten in de wijk maar ook allochtone gezinnen. Een voorbeeld: we hadden een gesprek met een wijkbewoner die helemaal geen zin had in een feest waar ‘die buitenlanders’ ook bij zijn. Ik heb hier heel neutraal op gereageerd en heb uitgelegd waarom het alsnog belangrijk is om alle verschillende culturen in de wijk bij dit feest te betrekken.

               Bij het kopje ‘Is handelingsgericht’, heb ik wat minder goed gescoord. Ik had wat moeite met de hoofd- en bijzaken van het project(het feest) te onderscheiden. Ik was soms meer bezig met het organiseren dan het zorgen voor interactie tussen de wijkbewoners. Dit kan ook deels een reden zijn waardoor het wat stroef verliep met het regelen van vrijwilligers. Je vergeet al snel dat je niet zelf alles moet regelen omdat je in je achterhoofd alleen maar aan het feest organiseren denkt. Ik had dus eigenlijk meer moeten focussen op hoe ik de wijkbewoners bij elkaar kon krijgen om samen te werken aan de voorbereidingen. Hierdoor had zou het dan ook echt meer een sociaal gerichte stage zijn. Wel ben ik altijd flexibel geweest in de tijd van de afspraken en de werkplek. In het begin vond ik het wel rot om elke keer om rare tijden in Enschede te moeten zijn terwijl ik uit Wierden kom. Maar toen we eenmaal bezig waren zat ik opeens zonder tegenzin tot 19:45uur ’s avonds op school te wachten op een buurtvergadering die om 20:00 zou beginnen. Normaal had ik hier echt geen zin in gehad, maar tot mijn verbazing vond ik het wel prima.

               Het kopje ‘Laat regie bij de burgers/cliënten’ was niet echt van toepassing bij deze stage en hier heb ik dus niet aan kunnen werken.

               Bij het kopje ‘Kijkt over grenzen heen en is innovatief’, heb ik alle criteriums behaald en heb ik zelfs op reproductieniveau 2 gewerkt. Ik vond het een leuk om aan het project te werken en ben dus erg enthousiast geweest richting burgers en ben met plezier de buurt in gegaan. Ook heb ik goed meegedacht tijdens de wijkvergaderingen over ideeën om wijkbewoners te motiveren om mee te helpen en überhaupt om het idee van het wijkfeest te verspreiden. Ook heb ik zoals verteld tijdens de openbare buurtvergadering verschillende mensen gezien die zelf ook leuke ideeën hadden voor de buurt. Na de vergadering heb ik met deze mensen gesproken over het mixen van elkaar plannen. Neem bijvoorbeeld een vrouw die graag wou dansen met de buurtkinderen; dit paste wel mooi bij ons midsummer night feest. Samenwerking zou dus mogelijk zijn geweest. Ook zijn we tegen dingen aangelopen die uiteindelijk minder verstandig bleken te zijn en die we dus zouden moeten aanpassen. Neem bijvoorbeeld de locatie van het feest; eerst wilden we het feest graag in het volkspark houden aangezien dit een grote en ruime plek is voor het feest, plus het is een deel van de wijk. Al snel bleek dat dit helemaal niet mogelijk was en dat we dus een andere locatie moesten gaan zoeken voor het feest. Samen met het wijkbestuur hebben we gekeken naar andere mogelijke plekken en zelf heb ik ook een paar voorstellen gedaan over plekken.

               Bij het kopje ‘Professionele dialoog en reflectie’, heb ik op drie punten goed gescoord en op één puntje wat matiger. We hebben tijdens de stage reflecties moeten maken waarbij ik stil heb gestaan bij hoe ik heb gehandeld op bepaalde momenten. Ook moest ik kijken wat de volgende keer anders kon. Van te voren heb ik een doel samengesteld voor de stage en dat doel was: ‘Tijdens deze stage verbeter ik de interactie tussen de verschillende soorten wijkbewoners die niet of nauwelijks contact met elkaar hebben.’ Hieronder had ik weer verschillende subdoelen gemaakt die samen het hoofddoel mogelijk maakten. Eén van die subdoelen was: ‘Binnen een maand weet ik meer over de huidige interactie tussen de verschillenden groepen in de wijk, namelijk de studenten, de jonge gezinnen, de autochtone wijkbewoners en de allochtone wijkbewoners.’ Dit doel bleek uiteindelijk wat moeilijker te zijn dan ik had gedacht. Het is onmogelijk om met elke doelgroep in zo’n korte tijd in contact mee te komen en te kijken hoe zijn met de andere wijkbewoners omgaan. Ook kun je niet zomaar een wijk invallen en allemaal dingen gaan vragen over hoe en wat ze vinden van de wijk. Als we dit met een soort van aankondiging hadden gedaan met het idee er achter, was het misschien wel wat makkelijker geweest. Ik heb dus veel en goed gereflecteerd over hoe ik dingen heb aangepakt en heb ook gekeken naar hoe ik dingen beter kon doen.

               Waar ik niet echt bewust mee bezig ben geweest is het kijken naar de mogelijkheden die beschikbaar zijn voor mijn eigen ontwikkeling. Eerlijk gezegd dacht ik ook dat ik niet super veel geleerd had van deze stage, maar toen ik naar deze ontwikkelingscriteria keek, zag ik dat ik blijkbaar toch wel op oriëntatieniveau zit. Dit heb ik tijdens de stage niet door gehad omdat ik toen ook nog niet de ontwikkelingscriteria had doorgelezen. Hierdoor dacht ik dat ik veel meer uit de stage moest halen en had ik het gevoel dat de dingen die ik heb geleerd bij deze stage, niet zouden voldoen aan de ontwikkelingscriteria.

 

 

Stage bij IOK de Globe

Nadat de stage bij Tabbe fout liep, ben ik opzoek gegaan naar een andere stageplek die mij meer te bieden heeft. Al snel ben ik terecht gekomen bij IOK de Globe, een taalschool voor anderstalige kinderen. In de klas waar ik stage loop zitten 9 kinderen, waarvan er 8 vluchteling zijn. Deze moet ik ondersteun onder het maken van opdrachten, soms moet ik ze les geven en met lezen begeleid ik het groepje met de meest zwakke lezers.

Voordat ik aan de stage begon had ik eigenlijk geen bepaald doel opgesteld omdat ik tijdens het stagelopen zo natuurlijk mogelijk te werk wou gaan. Ik heb dus niet de beoordelingscriteria gelezen en heb gewoon de stage gelopen zoals ik zelf zou doen. Dit is goed uitgepakt want het beoordelingscriteriaformulier die mijn stagebegeleider heeft ingevuld is erg positief. Ik bevind me op alle punten in oriëntatieniveau 1, bij verschillende in reproductieniveau  2 en bij één punt zelfs in reproductieniveau 3.

 

Zelf vind ik ook dat ik me in oriëntatieniveau 1 en reproductieniveau 2 bevind.

Tijdens het eten en drinken heb ik veel gekletst met de kinderen en hebben ze me veel dingen verteld over bijvoorbeeld de speeltuinen in Syrië, wat ze precies eten thuis, wat ze in het weekend hebben gedaan, etc. Aangezien ik het erg leuk vond om met deze kinderen te werken was het niet moeilijk om empathische te reageren, dat ging gewoon vanzelf. Sommige kinderen hebben een trauma door de reis naar Nederland en hebben hierdoor veel moeite met eten, omdat ze tijdens de reis ook nauwelijks eten kregen. Daarom moet je tijdens het eten goed in de gaten houden of elk kind eet en drinkt. Zodra iemand niet wou eten, heb ik diegene gestimuleerd om lekker zijn/haar broodje op te eten. Dit heb ik op een motiverende manier gedaan omdat ze vaak door middel van beloning dingen leren en je moet natuurlijk voorzichtig zijn met getraumatiseerde kinderen.

              Ik ben ook veel bezig geweest met de verschillenden behoeften van de kinderen. De één is verder ontwikkeld dan de ander en daar moet natuurlijk rekening mee gehouden worden. Ik heb kinderen begeleid die wat achterstand hebben met lezen. Soms gaat dit wat moeizamer omdat ze al een lange dag achter de rug hebben. Wanneer ik merk dat de concentratie weg is, zoek ik naar een andere manier van lesgeven waardoor het aantrekkelijker wordt, bijvoorbeeld door meer spelend te leren. Onder het begeleiden hou ik bij wat moeizaam gaat en wat ze makkelijk vinden. Dit geef ik na de les door aan mijn stagebegeleider zodat zij op de hoogte blijft van de ontwikkeling van de kinderen. Vaak moet je de kinderen corrigeren op hun taalgebruik en soms willen ze wel eens wat vertellen, maar dan weten ze niet hoe ze het moeten uitleggen in het Nederlands. Meestal mag diegene dan aan één klasgenootje in het Arabisch vertellen wat hij/zij wil zeggen, en die mag het dan vertalen naar het Nederlands. Voor de rest moet ik goed er op letten dat ze geen Arabisch praten want ze moeten juist Nederlands leren. Het komt ook vaak voor dat kinderen niet snappen hoe ze een bepaald woord moeten schrijven of hoe ze een woordje moeten uitspreken. Ik zeg dan niet meteen voor hoe het moet, ik laat ze eerst zelf goed nadenken. Vaak helpt het alleen al als je zegt: ‘kijk maar eens goed wat er staat.’ Wanneer ze er echt niet uitkomen schrijf ik het woord voor ze op of spreek ik het woord letter voor letter samen met ze uit.

              Wat ik nog wel een beetje wennen vond is dat je op moet letten met wat je zegt en wat je doet. Kinderen hebben alles door en zijn ook niet bang om commentaar te leveren op je gedrag. Ik moest erg oppassen dat ik geen grove woorden gebruikte rondom de kinderen en ook heeft een kind mij wel een keer betrapt op gapen. Uiteindelijk is het zo dat hoe vaker je stage loopt, hoe beter je zelf er op let.

              Iets wat ik erg jammer vond is dat ik niet mee kon/mocht naar thuisbezoeken. Dit snap ik wel aangezien ik de kinderen natuurlijk veel minder lang ken en niet zomaar iedere stagiaire kan mee naar iemands huis, maar het leek me wel heel interessant om een keer zo een thuisbezoek bij te wonen. Wel heb ik dingen besproken zoals de thuissituatie van de kinderen, hun afkomst en de verschillende gevolgen  van de trauma’s die ze hebben opgelopen tijdens hun reis naar Nederland en ook heb ik rapporten in mogen zien. Ik vond het heel interessant maar ook triest om te horen over de lange en verschrikkelijke reis die veel kinderen gemaakt hebben.

 

Ook heb ik me tijdens deze stages bezig gehouden met de beroepscode van een Social Worker. De beroepswaarden- en normen die in de beroepscode staan, maken mijn professionele houding toetsbaar. Hierdoor kan ik zien hoe ik ben ontwikkeld en welke ontwikkelingen ik nog moet ondergaan om een volwaardig Social Worker te kunnen worden.

 

© 2016 by E, Social Work student at Saxion Enschede
 

bottom of page